Afgelopen zaterdagavond hadden we met een crew van vijftien man een praisedienst georganiseerd voor de jeugd van 15 tot 19 jaar. Al vanaf vier uur waren we ons aan het voorbereiden op deze spetterende praisedienst, de laatste ontmoeting van het seizoen. Rond half acht kwamen de eerste jongeren binnen gelopen, rond acht uur was iedereen binnen en de avond beginnen. In totaal waren we met vier jongeren en twee jeugdleiders. Een enorme tegenvaller!
De zangleider was een voorstander om de dienst drastisch in te korten, en gewoon nog een praisedienst te organiseren op een andere dag. Twee leiders bemoedigden deze jongen. “Je speelt en zingt voor God, Hij is je publiek. Het gaat erom dat Hij het fijn vind, niet dat de jongeren een fijne avond hebben”. Na deze bemoediging veranderde zijn instelling volledig en ging hij er voor!
De overige crew had weinig meegemaakt van deze bemoedigingen en waren nog steeds diep teleurgesteld door de lage opkomst. Veel jongeren kwamen moeilijk in aanbidding, en stonden er maar verslagen bij. Ook ik was teleurgesteld en begreep niet waarom er zo weinig jongeren waren gekomen.
Ik bad tot God en besefte dat het geen zin had om de hele avond met negatieve gedachten en teleurgestelde gevoelens te zitten. Ik vroeg aan God of hij mijn negatieve gedachten wilde weghalen, en besloot alle eer aan Hem te geven. Alles eruit te halen wat erin zat, en God groot te maken. Ik maakte er een privé concert van voor God, Hij was mijn publiek.
Mijn avond was fantastisch, ik bestempel het als de mooiste praisedienst van het hele jaar. Het is zo heerlijk om je helemaal te geven aan God, je helemaal op God te richten en Hem groot te maken.
Kortom, deze avond heb ik geleerd dat ik een praisedienst niet organiseer met het doel om zoveel mogelijk mensen te trekken. Ik probeer mij minder te focussen op aantallen, en mij juist meer te richten op God. Hij is mijn publiek en alles draait om Hem.
Hierbij wil ik het graag laten, Groet, Rob
Twijfelsays:
– ja heel herkenbaar. Toen ik de dag van aanbidding (7 juli 2007)had georganiseerd, verwachtte ik min of meer 1500 man. Er waren er slechts 150. Het voelde verschrikkelijk. Het idee was dat zij dan dus de arbeidser waren, die vervolgens weer zouden uitgaan. In feite kun je dit label natuurlijk op iedereen plakken. Jongeren zijn ook arbeiders.
Ik plak er nog een ander verhaal aan vast, dat ik hier nog niet eerder heb verteld. Ik was in Engeland op vakantie, Oxford, Cambridge en London, met twee vrienden. Ik had financiele nood en bad of God wilde voorzien. Ik kwam een gemeente tegen en liep daar naar binnen. Er was één organist namelijk de vrouw van de voorganger, kwam ik achteraf achter en vier gemeenteleden. Ik bemoedigde deze voorganger en zei dat het aantal niet uitmakat voor God, als het hart maar op Hem is gericht, zal God het zegegen. Zonder te vertellen van mijn finaciele nood, de pond bleek toch wat duurder te zijn dan ik had ingeschat, ik was toen rekenkundig wat minder sterk, hoewle ik dat nog steeds niet ben, maar wel iets ´alerter´, gaven zij mij een stuk koek, een pak appelsap, een chocoladereep en een appel. Ik prees God!